Eenden langs de weg.
Ik zit te lezen in de stoel van mijn vader die nu in de serre staat, Talk Talk speelt de plaat the colour of spring.
Ik kijk naar buiten net op het moment dat een eend opvliegt, door een auto geraakt wordt en aan de andere kant van de weg neerkomt, ze slaat nog een paar keer tevergeefs met haar vleugels, dan ligt ze doodstil langs de kant van de weg in de berm, het mannetje vliegt weg, gelukkig de goede kant op.
Het is lente, alles ontluikt, mensen verstoren zoveel in de natuur, het evenwicht is zoek.
Ik ben aan het koken maar de eetlust vergaat me, misschien ben ik een watje, denk ik.
Aan de andere kant van de weg.
De lucht is blauw, binnen is het 24 graden, als ik thuis kom gooi ik de tuindeuren open, de honden zijn door het dolle heen, ze rennen heen en weer, blaffen naar elk vogeltje dat voorbij vliegt, het is lente. We lopen de ronde, geven de pony een appel en paardebloemen bladeren, ze smult er van.
De postbode brengt een paar platen, alles is te koop, Roy Orbison zingt samen met een symfonie orkest de tranen in mijn ogen, zijn zonen spelen mee op de plaat. Ik houd van live platen, Bad Company brengt herinneringen terug die ik niet kan vergeten.
Ik zit in de serre te niksen, denk na over vroeger en nu, er is niet zoveel verschil, ik ben iets ouder, lezen moet met een bril, in de verte zie ik nog goed, aan de andere kant van de weg lopen drie reeën te grazen.
Vanmorgen liep ik in de opkomende zon met de honden, zes uur is het, als ik de krant lees valt alles mee vandaag, we zijn verwend in Nederland, het wordt de hoogste tijd dat we na gaan denken over de andere kant van de wereld, daar wonen mensen die het ook goed willen, een dak boven je hoofd, eten en drinken.
De pony staat te wachten tot ze weer naar de stal mag, eten en drinken, het is niet zo moeilijk, dat maken wij mensen ervan.
Oerkoken.
Ik kreeg het boek Oerkoken voor mijn verjaardag van Sarah & Jelmer en de kinderen, een boek over koken, we doen maar wat in de keuken, eigenlijk zouden we één of anderhalf uur per dag aan het bereiden van ons eten moeten besteden schrijft Willem ter Steeg over slowfood.
Koken op een houtvuurtje daar gaat mijn hart sneller van slaan, de liefde voor een kampvuur, niet te hoog jongens zei onze vader vaak, hebben we van hem mee gekregen, altijd mochten we onze gang gaan, een piramide vuur dat met één lucifers aan werd gestoken was gebruikelijk, iedereen kon dat maken, het kostte even tijd om het op te bouwen maar het vuur brandde de hele avond, soms tot diep in de nacht of tot de zon opkwam.
Ik lees in het boek over de basisprincipes van het koken, pannen en messen zijn een noodzakelijk onderdeel van het koken, daar moet je niet op bezuinigen. Ik gooi mijn oude goedkope messen weg als ik een nieuwe set heb gekocht, ik moet oppassen voor mijn vingers zo scherp zijn de messen, wat een gemak, goedkoop is duurkoop.
Met het koken in- en kopen van gietijzeren pannen wacht ik nog een tijdje tot ik echt overtuigd ben van het Oerkoken, het liefst met groenten uit eigen tuin.
Ik maak een heerlijk stoof gerecht boven het vuur met rundvlees, stoofperen, pruimen samen met aardappelpuree en appelcompote, daarna Limburgs Zoervleisj met ontbijtkoek en appelstroop.
Ik ga er vanuit dat de pensioen leeftijd 66 jaar wordt en blijft in de nieuwe onderhandelingen, anders heeft Nederland verkeerd gekozen maar dat is persoonlijk. Een land krijgt de volksvertegenwoordiging die het kiest en verdiend, ook al staan bekende mensen te schreeuwen dat het anders moet, ik word er een beetje moe van.
Protesteren is prima, 50 jaar geleden lagen John & Yoko een week in bed voor vrede in de wereld, er zijn slechtere manieren.
Als de pensioen leeftijd 66 jaar wordt dan ga ik volgend jaar één dag in de week Oerkoken met groenten uit eigen tuin voor iedereen die daar de tijd voor heeft en er van wil genieten.
Bij dezen.
Ik houd niet zo van veel mensen over de vloer maar het samen zijn en samen eten zijn we (ben ik) een beetje vergeten, gezellig een hele avond aan tafel, praten over koetjes en kalfjes, politiek, voetbal, aardbevingsschade en ons persoonlijke leven.
Muziek, ik draai platen op verzoek, ik probeer elke week een linoleum snede af te drukken voor de bezoekers.
Hoofd & hart.
Morgen stemmen, gebruik je hoofd, stem met je hart.
Wateroverlast.
De afgelopen dagen heeft het bijna onafgebroken geregend, een grijze lucht, maar ik zie ook een groene waas over de bomen, er groeien weer blaadjes. Op het werk liepen we in regenpakken heen en weer met kruiwagens, vervelend is dat, ook op een fiets is zo'n pak niet fijn, je blijft wel droog, maar het zweet nogal.
Thuis had ik ook wateroverlast, maandag monteerde ik nieuwe kranen op de wasbakken boven, de oude kranen waren verkalkt, er kwam nauwelijks nog water uit, heel lastig als ik mijn tanden wil poetsen. Ik draaide de hoofdkraan weer open, probeerde de kranen, prima, het water stroomde er met een krachtige straal uit, warm en koud water. Toen ik beneden kwam hoorde ik getik, water druppelde uit het plafond, lekkerij, even paniek, ik belde zoon Jelmer of hij thuis was, "ik kom straks wel even langs". Ik dacht eraan om een stuk uit de vloer te zagen om te kunnen zien waar de waterleiding lekte, de oude kraan kreeg ik moeilijk verwijderd, ik was bang dat ik een gelaste verbinding kapot getrokken had. Om rustig te worden ging ik een groot rond lopen met de honden, het was even droog en onder het wandelen kan ik meestal goed nadenken of wegdromen.
Thuis gekomen haalde ik een stuk plafond/gipsplaat er uit, zette de hoofdkraan weer aan en zag het water langs de leiding stromen, er was geen verbinding los getrokken. Buurman Ben van de Vosselaan in Hillegom, die in mijn huis de electra heeft aangelegd samen met vriend Walter, gaf me een paar goede tips, één was dat je altijd een nieuwe knelkoppeling moet gebruiken als je iets van de waterleiding of verwarming vervangt, de oude gaan onherroepelijk lekken. Hij had gelijk, ik dacht snel klaar te zijn door de oude knel koppelingen weer te gebruiken, gevolg lekkerij, beetje dom.
Vandaag de koppelingen vervangen en ik kon weer heerlijk douchen boven, morgen een nieuwe gipsplaat in het plafond en je ziet er niets meer van.
Hopelijk is de wateroverlast buiten ook snel voorbij, zelfs de pony Jessica, morgen is ze jarig, had er om drie uur al genoeg van.
Schapen.
Het gras begint te groeien, in het weiland zie het nog niet, de pony graast er elke dag, langs de slootkant is het gras mals en groen, ik doe er steeds langer over om de pony in de wei te zetten, gelukkig heb ik geen haast. Het hooi is bijna op.
Na het werk rijd ik naar de boer waar ik het hooi haal, niemand te zien, ik loop over het erf, schapen mekkeren in een stal, lammetjes lopen ertussen. In een volgende schuur staat de deur open, nog meer schapen, de boer vult bakken met stro voor de pasgeboren lammetjes, hij heeft al dagen weinig geslapen, het hoort erbij, nog een week of twee dan kan ik weer een nacht doorslapen. Ik koop 5 pakjes hooi.
Ik lees in de krant hoe weinig tolerant we waren en zijn naar anders gestemden, anders voelenden, mensen anders dan ik zelf, maar toch weer hetzelfde, schapen en bokken.
"Wat weet ik trouwens van mezelf?
Ik durf niet eens voorspellen/Of ik dan zelf bereid zal zijn om mij te weer te stellen/Als daar gevangenisstraf op staat, vernedering en pijn/Zal ik dan kunnen zwijgen als ik iets niet prijs wil geven/Zal ik dan kunnen sterven als ik graag wil blijven leven/Zal ik dan moed voldoende hebben om niet laf te zijn/Wie zullen dan de jagers zijn en wie zijn dan de prooien/De bokken en de schapen/De levenden en de dooien."
Jan Boerstoel.
Vrij.
Tien jaar geleden kocht ik een VW T3 camper bus om me vrij te voelen, op weg gaan als ik er zin in had zonder zorgen of veel in te pakken. Nu kan ik rustig terugkijken op mijn leven van toen, mijn huwelijk stond op springen, een bus om samen het leven opnieuw te ontdekken was een poging om alles bij het oude te laten blijven. We reisden van pinkpop naar bluesfestivals, het was gezellig met hele goede muziek, maar tussen ons veranderde er niets, onze liefde overleefde een verliefdheid niet.
Ik reisde daarna nog vaak en veel met de bus, de hond Remie achterin, over kleine weggetjes op zoek naar vrijheid en geluk, er zijn geen plaatsen die zo heten of misschien ben ik ze voorbij gereden.
Vrij zijn zit in mijn hoofd niet in een bus.
Vijfenzestig.
65 is een leeftijd waar ik me niets bij voorstelde, het zal wel eens komen dacht ik, vijf jaar geleden maakten we een prachtige reis naar de Noordkaap toen we 60 werden.
Vanmorgen heel veel appjes en mails met felicitaties, ook wel weer bijzonder, mijn moeder belde altijd of schreef een brief, mijn vader vond het meestal wel goed tot hij me op mijn vijftigste verjaardag onverwacht een kus gaf, ik was even beduusd, hij trok me naar zich toe om me te feliciteren zonder woorden maar met een warmte die ik niet van hem kende. Hij wist dat het de laatste keer was.
Vijfenzestig was een leeftijd waar ik op jonge leeftijd tegenop keek, ik was acht of negen, zo oud als kleinzoon Kelvin, toen mijn beide opa's die leeftijd bereikten, het leek me niet mogelijk om zo oud te worden. De opa's waren mannen waar ik niets tegen durfde te zeggen, alleen als ze me iets vroegen zei ik iets, liever niets, schoolprestaties waren belangrijk net als de zondagschool en de kerk. De opa's waren gerespecteerde mannen binnen de kerk, vroom, een beetje stijf in de omgang tot ik ze anders leerde kennen. Opa Hielema nam me in de school vacantie's vaak mee om hem te helpen met het sjouwen van balen meel, pinda's, bakkersgrondstoffen verkocht hij, achterop een sigarendoos (waarvan ik de bandjes kreeg) moest ik uitrekenen hoeveel we die dag verdiend hadden. Opa Venema liet me mijn gang gaan in de werkplaats van zijn timmerbedrijf, ik maakte bootjes van afvalhout, het frame voor een vlieger, hij nam me mee op klus. Ze vertelden me gekkigheid die niet bij hun statuur paste, ik voelde me er ongemakkelijk bij, later toen ik lang haar had en tegen hun wereld en geloof aantrapte werd de verstandhouding weer gewoon. Ik ging mee om oud papier voor de kerk op te halen, sjouwde op zaterdagen een fortuin binnen, terwijl mijn opa koffiedronk met de kerkleden, zo waren de verhoudingen. Met opa Venema zat ik bij de openhaard te praten over zijn leven, oma was overleden, hij voelde zich alleen, de groentetuin waar hij altijd met veel plezier in had gewerkt lag er bij als mijn tuin, onverzorgd. Hij had zich een paar dagen niet geschoren, een broek en een overhemd zonder stropdas, opa's zijn gewone mensen.
Kleinzoon Kelvin komt binnen met een ballon voor mijn verjaardag, een bakje kippevleugeltjes voor op de bbq, zijn vader kent een wilde slager, maar hoe gans, ree of everzwijn smaakt laat hij nog even aan zich voorbij gaan, een klein stukje.
Opa gaan we nog eens kamperen?, vroeg hij.
Morgen brengen we de oude VW bus naar de garage om te verkopen.
Ik ga geen twee maanden met een vouwwagen in Duitsland staan, ik kan kamperen in mijn huis in Hellum, maar elk jaar een weekeinde samen naar Haselunne lijkt me mooi om aan onze ouders te denken en vooral om samen te zijn.
65 is nog niet zo oud denk ik, het valt mee, jammer dat ze de pensioenleeftijd hebben verhoogd, mijn vader lacht zachtjes in de hemel, ik was 59.