Op weg.
De winter is bijna voorbij, het voorjaar kriebelt in mijn neus, de zon doet haar best, heerlijk is het om buiten te zitten en me te laten verwarmen door de zonnestralen, elk jaar geniet ik er weer van, de donkere dagen vervliegen in het licht van de lente.
Het is tijd om op weg te gaan, tenminste om af te spreken wanneer we gaan, elk jaar weer kwam de vraag, een zekerheid in hun leven, een woning één hoog in de stad is s zomers geen pretje, een buitenbestaan in Duitsland is het alternatief, mijn ouders hoeven niet te kiezen, dat heeft het leven voor hun gedaan of beter gezegd onze vader. Als hopman bij de padvinders vond hij deze plaats in Duitsland, ze zijn een paar keer verkast, de langste tijd stonden ze op een terrein bij de rivier de Hase, meneer Gilbers kwam regelmatig langs om te vragen of alles naar wens was of om gewoon een praatje te maken. In het begin betaalden ze 50 cent per nacht per persoon, later werd het 1 euro, twee maanden kamperen voor 60 gulden waar kan dat?
Een plek uit duizenden, in een stukje bos naast een grasveld dat grenst aan de rivier, het was hun plekje, alles kon daar, maar er was weinig, een pomp voor water, een huisje waar je boven een gat kon poepen of plassen, primitief, maar ik heb mijn ouders nooit horen klagen, geen douche, daarvoor moest je naar het zwembad.
De weg van Haselunne richting Lotten, kijken of er niet te veel auto's achter me zitten, afremmen en rechtsaf het bospad op vol kuilen, bekend terrein, rust overvalt me, de kinderen mogen sturen, met mijn ogen dicht weet ik de weg.
Op de foto zitten onze ouders in hun zomerstoelen, dikke kussens, vaak vermaakt, het is morgen, ze zitten met hun rug naar de Hase in de zon, mijn vader heeft zijn voeten op een stoel, hij leest, mijn moeder kijkt in de camera, een kopje koffie in de hand, naast haar staan plastic tassen met een breiwerkje of zo, altijd bezig ook wanneer het niet hoeft en een thermoskan. Na de koffie een biertje of een wijntje, eten werd gekookt, daarna nam mijn vader zijn matras op en ging slapen in de schaduw of in de tent, wij draaiden de stoelen in de zon. s Avonds zakte de zon heel langzaam achter de Hase, de wind ging liggen tijd voor een een vuurtje, jongens een klein vuurtje zei onze vader vaak of we gingen kaarten in de vouwwagen.
Onder de bomen, eiken en berken, heb ik vaak gezeten, alleen in de middag, mijn ouders deden een dutje, vrouw en kinderen waren alvast naar het zwembad waar ik later heen zou gaan. Heel stil was het, het waaide en ik probeerde het verschil te horen tussen de het ruisen van de wind in de bladeren van een eikeboom en een berk.
Op weg naar Duitsland.
Reacties
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}