Schaken.
Ik lees in een boek van Sandro Veronesi over schaken, de hoofdpersoon kreeg jarenlang fundamentele lessen van sjofele Russische meesters, ik moest denken aan ons schaakclubje op de lagere school in klas zes (eigenlijk was het klas zeven, klas zes was voor leerlingen die naar de Mulo en lager zouden gaan, klas zeven was voor de HBS en hoger. We zaten in het zelfde lokaal, de zesde klassers in de rijen naast de gang, de zevende klassers bij het raam samen met één meester de heer Oosterheerd). Het clubje bestond uit Martin Hofstede (jongere broer van Pieter, die nog een tijdje ons voetbal clubje van school trainde op het Bernouilleplein op de woensdagmiddag) Ynze Baumfalk, zoon van een dominee die aan de Korreweg woonde waar op zolder een geheim luik was waarachter in W.O.II onderduikers verstopt zaten, John Veldman, vriend van vroeger, Jan Boiten die een prachtige electrische trein had, een zus Etty waarop ik verliefd was (maar dat weet ik niet meer zeker), hij is later dominee geworden en ik. Deze jongens begonnen een schaakclubje op de zolder van het huis van Ynze, partijen werden gespeeld tegen elkaar, de uitslagen genoteerd en er werd een stand bij gehouden, wie boven aan stond weet ik niet meer, maar wel dat Martin later Gronings jeugd kampioen schaken werd (ik heb eens van hem gewonnen), later ging het minder goed met hem. Ik was geen ster in denksporten, ik had misschien wel aanleg en inzicht, maar geen doorzettingsvermogen om het echt te leren, meer een doe-sporter, basketbal, volleybal waren meer mijn ding, voetbal ook wel, maar ik had geen techniek, wel een neusje voor het maken van doelpunten, ik stond vaak op de goede plek, dat kwam later terug bij het basketballen. Ik heb weer een schaakspel in de kamer staan, boeken van Max Euwe en Jan Hein Donner, ik moet nog steeds beginnen.
Reacties
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}