De weg naar Alta.
Beyond Sleep, de film naar het boek van W.F.Hermans wordt morgenavond vertoond op het Film Festival Rotterdam. Ik las de recensie vanmorgen in de krant, het gaat over het boek "Nooit meer slapen", ik ben niet zo'n nederlandse schrijver lezer, als er een boek uitkomt lees ik het in de krant, ik hoef het niet gelijk te lezen, het komt later wel of niet, Mulisch, Reve, Hermans en consorten, ik kocht hun boeken, maar ze staan in de kast te verstoffen. Benieuwd loop ik naar de kast, ja, daar staat het boek, ik sla het boek open en lees: Het vliegtuig helt ver over, zo ver dat het raampje waaraan ik zit, bijna horizontaal door de ruimte scheert. En ik, met mijn gezicht vlak erop. Alta glijdt onder mijn ogen door: kleine huizen, langs een enorme baai. Bomen in de laagten, kale toppen. Het is of de boomgrens een enorme hand was, die de begroeiing langs de bergen omlaagdrukt. Ik begin te lezen, prachtig verhaal, Alfred is het enige Nederlandse lid ven een vierkoppige expeditie die boven de poolcirkel in het noorden van Noorwegen te voet door het desolate landschap trekt. Alfred wil de steen vinden die bewijst dat de enorme kraters in het gebied veroorzaakt zijn door spectaculaire meteorietinslagen, niet door schuivend gletsjerijs. Het is zomer, wat betekent dat het er zes maanden licht is en dan d e muggen nog, slapen lukt Alfred niet meer, waardoor de werkelijkheid en hallucinatiesteeds meer samenvallen.
Alta in noord Noorwegen, we zijn er geweest op de camping op weg naar de Noordkaap.
Rain and snow.
Het was grijs en koud vanmorgen. Regenjas over het motorpak tegen de kou.We rijden de hele dag langs fjorden over prachtige kronkelweggetjes. We zien er alleen niet veel van, we rijden onder, boven en in de wolken. In de wolken rijden is iets anders dan in de wolken zijn, maar misschien ook wel weer hetzelfde, je ziet weinig. We beginnen met droog weer en een kletsnatte weg, opletten. De weg is en blijft slecht, scheuren, gaten kuilen, bulten, je kan het niet zo gek bedenken of we zijn het tegen gekomen. We gaan naar Alta, iets meer dan 300 km. rijden. Het is echt koud, niet warmer dan een graad of tien. Tanken en koffie. We gaan door lange tunnels. Als we uit de laatste komen, rijden we de mist in en gaan we omhoog. Uit mijn ooghoeken zie ik sneeuw, veel sneeuw, we zitten plotseling hoog. Ik zie joop nog rijden, we gaan langzamer. Er is weinig verkeer op de weg, dat scheelt, geen auto's die er langs willen. Dichte mist, als beginnen te dalen gaat het ook nog regenen. Hier is het niet warmer dan vijf graden. Lager en lager, tot het zicht beter wordt, maar het blijft regenen. Nog een keer koffie, hete koffie in een warm benzinestation. Regen, we moeten nog een kwartier wachten, want ze zijn met man en macht bezig om de weg vrij te maken van een enorme puinhoop. We stoppen bij een supermarkt, kopen een lekker broodje en koffie, plassen in de bosjes. Het is nu droog. We gaan weer omhoog, passeren een slagboom en komen nu op een hoogvlakte boven de bomen met veel sneeuw. Het zicht wordt snel minder, ik zie nog een achterlichtje, nog geen vijftig meter. Het is niet echt prettig, koud, maar wel spannend. De weg daalt snel en we zien weinig, toch passeren er auto's, we hebben geen haast. Beneden vinden we een tankstation met een eettent er naast. Uitsmijter bacon met een glas melk, we verwennen onszelf. Als we door rijden komen we een kudde rendieren tegen, groot en klein, ze staan langs de weg te grazen, toch even vaart minderen. De weg wordt droog, maar de lucht weet het nog niet, een sputtertje. Weer een wegblokkade, allemaal stenen op de weg en machines er omheen. Het wordt slecht afgezet, ik knal door een enorme kuil, alles is nog heel, geloof ik. De motor ronkt net als anders. Nu kan ik een beetje om me heen kijken, wat een mooie weg langs een fjord, heerlijke bochten, omhoog en weer omlaag. Alta, we hebben het gehaald. Eerst een verkeerde camping, nu een camping op de weg naar de Noordkaap, nog 230 km.. Tent opzetten, want het is droog, boodschappen doen en lang onder een hete douche. Nu zitten we in een eet- zitkamer met keuken, van alle gemakken voorzien en een koud biertje en pinda's.
Zwakzinnigen zorg en werk, dat is natuurlijk een omtrekkende beweging om te komen tot waar het werkelijk om gaat en dat ben ik. Dat klinkt heel groot en gewichtig, maar het is heel klein en
bescheiden, zo wil ik het houden, dat past het best bij mij.
Maar nu even uitrusten, twee dagen door de regen en kou, ritten van meer dan 300 km. over slechte wegen. Het blijft mooi, ook het afzien en we hebben er nog lol in, we zijn er bijna. Koken en nog
een biertje.
Nooit meer naar Harry.
Donderdag 12 juni
Naast de camping ligt een uitloper van een fjord, dat af en toe droog valt, een prima plek voor een kolonie scholeksters om eten te zoeken. Ze nestelen vlakbij, een gezellige boel als ze elkaar
achterna zitten. Ze maken alleen veel lawaai, dat valt vooral 's nachts op.
Een koude morgen, joop heeft zijn mutsje erbij op gedaan. We praten nog even met een engelsman, die van de noordkaap naar malta fietst, hij denkt er een jaar over te doen.
Dan gaan wij op weg naar de noordkaap, misschien wel een soort bedevaartsoord voor veel motorrijders en andere weggebruikers. Een bedevaartsoord aan het einde van de wereld, net als santiago de
compostella, maar waarom ga je daar heen? Is dat het afzien op de weg erheen om tot een soort onthechting te komen of gewoon voor de lol?
Vanuit de camping bij Alta komen we bijna direct op een hoogvlakte vol sneeuw, weinig bomen en waar de sneeuw gesmolten is, ligt een bruine laag grond, weinig groen.
We rijden ongeveer 60 km. door de kou, barre kou, het is niet warmer dan vijf graden.
We zien een groepje rendieren en stoppen om ze te fotograferen, ik krijg het tobestel niet snel genoeg uit mijn zak, het lukt joop wel. Tegen het einde van de weg wordt het echt koud, ik ga af en
toe even op mijn linkerhand zitten, zodat het wat dragelijker is. Gelukkig komen we bij een tankstation en ik neem twee cappucciono's om weer een beetje warm te worden. Verder richting noordkaap,
we komen bij de splitsing, rechts Kirkenes, daar gaan we morgen heen en links nog 130 km. naar de noordkaap. Een prachtige weg die langs de kust slingert, er is bijna geen verkeer. Zo stelde ik me
het einde van de wereld voor, er is helemaal niets, alleen een weg en twee motorrijders.
We rijden door twee lange tunnels, 7 en 5 km. lang, donker, nog kouder en nat.
Het blijft koud, maar ik voel het niet zo door het adembenemende niets, waar we door rijden. Het is desolaat en ik moet denken aan de plaat desolation van cuby & the blizzards. Lijkt de drentse
hei op een noorse hoogvlakte?
Het is er eenzaam, dat is the blues.
Nooit meer naar harry,
Elk jaar ging ik naar harry
Met de blizzards samen heette hij cuby.
Op de brommer gingen we naar een cafe,
waar weet ik niet meer, ergens in de buurt.
Midden in de winter, stervenskoud, het deed er niet toe,
want we waren jong en als er iets te beleven viel
gingen we er heen, altijd
Wanneer was het? 69 of 70, of zoiets.
Het klonk nergens naar, maar mooi dat het was.
Voor aan en bier, altijd bier, harry en jij een sigaretje.
Je staat een beetje verlegen voor je publiek, een grapje, een verhaaltje,
maar als je gaat zingen gebeurt er iets met mij.
Elk jaar wel een keer naar harry,
het maakte niet uit met welke band.
Je speelde een nummer voor Bennie Groen,
schilder van drentse landschappen,
die de week er voor was overleden.
Bennie kende ik van de kunstacademie,
we begonnen samen in het eerste jaar.
Hij was al wat ouder,
drummer geweest van de rodys en zen,
maar daar hoorde hem niet over, een vorig leven.
Ik was erbij, toen Harry zong voor hem.
Ik doe mijn vizier omhoog om de kou tot op het bot te voelen, dit is de onthechting, het afzien op een bedevaartstocht en ik vind het prachtig. We zien honderden rendieren aan beide kanten van de
weg. Nog 1 afslag, 14 kilometer en we zijn er, nog verder omhoog, een weg zonder vangrail en daarnaast is het behoorlijk steil naar beneden.
Een domper, we moeten betalen om naar het laatste puntje van de noordkaap te kunnen, nog prijzig ook. Het doel valt tegen, maar dat is vaak zo en het was ook niet de opzet van de reis. De plannen
vooraf, de weg erheen, samen op de motor, de ontberingen, het plezier, het kamperen in al zijn eenvoud, de weg terug, dat maakt het heel bijzonder.
Als we weg gaan, terug naar beneden, begint het te regenen, mist, langzaam rijden, er is geen afrastering rechts naast de weg. We gaan naar Skarsvag, camping, we vragen naar een hut, maar die zijn
allemaal verhuurd. We zetten gewoon de tent op. We zijn op de noordkaap.
naam * | |
bericht * | |
Stuur mij een e-mail bij nieuwe reacties op dit verhaal. | |
naam * | |
bericht * | |
Stuur mij een e-mail bij nieuwe reacties op dit verhaal. | |
Reacties
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}