Jonge moeder.
Als je ouder word worden je ouders, vader en moeder in mijn geval, ook ouder, dat gaat van zelf, heel langzaam, je ziet het niet zo snel aan de buitenkant, misschien van de ander maar niet van jezelf, ouder worden is kijken in een spiegel van vroeger, als ik nu in die spiegel kijk is er niets veranderd, iedereen wordt ouder, ik niet, ik blijf me zelf jong zien tot ik goed kijk, ik stel de confrontatie met mezelf uit, met mijn ouder worden tot ik er niet onder uit kan, mijn kleinzoon zegt, opa je bent dik. Dat mag je niet zeggen hoor ik, hij heeft gelijk en ik weet het, maar ben ik daardoor oud, sommige mensen zijn dik als ze jong zijn en hoe moet dat dan als ze ouder worden, ben je jong oud of andersom en hoe zit het met het denken over je leven, het leven, vrijheid/blijheid, streng gelovig, gematigd, tolerant, ben je links of rechts, conservatief, progressief, zeg het maar, ouderdom is een gegeven, ik kan er niet voor kiezen het gebeurt gewoon, langzaam verander ik in een ouder mens, die als ik in de jonge spiegel kijk zichzelf nog nauwelijks herkent. Mijn zelfportretten kunnen in de prullebak tenzij ik nieuwe maak van nu ik ouder ben, dan kun je ze vergelijken, het klinkt moeilijk en dat is ouder worden soms, ook een opluchting dat niet alles meer hoeft, gelijk en direct, er is meer tijd om over alles na te denken, maar dat klinkt ook weer zo ouwelijk.
Mijn jonge moeder kwam boven bij mijn bed, ik lag al te slapen, om te vragen of ik echt meende wat ik had gezegd, dat er niets klopte van het bijbelverhaal over de schepping, ik had op school gehoord over de evolutie theorie, daar hadden we over gepraat, het eindigde in een ruzie-achtig gesprek over muziek en lang haar, geen goede combinatie. Mijn vader zat in zijn stoel, zwijgzaam, terug getrokken in een wereld vol geweld, angst en zelf verwijt, onbespreekbaar met anderen, dus niet te volgen voor ons, zijn vrouw en kinderen, maar bijna elke dag voelbaar als ik hem tegen kwam, hij koos er voor om er niet over te praten, jullie begrijpen het toch niet. Ik begreep hem niet, misschien had hij gelijk denk ik nu, geweld is niet te begrijpen, je kan er wel over praten, in ieder geval het proberen, maar ik aard naar mijn vader, praten over mezelf is een moeilijk iets, schrijven er over gaat beter, maar daardoor word het gesprek ook steeds makkelijker. Er is nog hoop.
Mijn jonge moeder zorgde goed voor me, schreef me brieven als ik maanden zoek was, geen oordeel, wel raad, altijd met God in de buurt, ik schreef terug of een ansichtkaart dat goed ging, maar ze hoefde niet te weten dat ik ook wel eens ongelukkig was. Mijn vader was altijd ver weg, pas later kwamen we samen, een biertje om een uur of twaalf, de stoelen verzetten zodat we in de zon zaten, kijken naar de kinderen en af en toe keken we elkaar in de ogen, vader en zoon.
Reacties
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}