thuismetsijtze.reismee.nl

Vuurtje buiten.

Er gaat niets boven een vuurtje buiten,in een kampvuurkuil of in een ton, het is iets dat je meekrijgt met je opvoeding. Bij kamperen hoorde een kampvuur, mijn vader was hopman, later oubaas bij de padvinderij, de groep heette de Rangers, een afsplitsing van de Woudlopers, we gingen van jongsaf mee met de zomerkampen, primitief kamperen, koken op een houtvuur, slapen in een grote legertent, een dunne slaapzak als het koud was trok je wat kleren aan om het warm te krijgen. Mijn vader zei dat het het beste was om zo weinig mogelijk aan te hebben in de slaapzak, het lichaam moest zijn best doen om warm te worden, theorie, na een verkleumde nacht wist je wel beter en de volgende nacht sliep je heerlijk warm met kleren en sokken aan. Het hoogtepunt van het kamp was het kampvuur, het liefst elke avond als het weer het toestond, hout was er meestal genoeg, helemaal in duitsland, waar we, mijn ouders wel veertig jaar gekampeerd hebben op nagenoeg de zelfde plek, in een straal van vijf kilometer en overal mochten we een vuurtje maken, behalve als het extreem droog was. Nu zit ik in de tuin bij een oude verroeste ton, waarin ik oud hout verbrand, het is bijna windstil, de buren hebben geen last van de rook. Het knapt en knettert, rook, het wil nog niet echt branden, te nat, hoewel het hout kurkdroog is, geen peut, dat mocht niet van mijn vader en het vuur, pyramide, moest je met 1 lucifer aansteken zonder krant of karton. Bij het kampvuur werden verhalen verteld, het liefst griezelig of om te lachen, kampvuurliedjes werden gezongen en het werd laat, spannend als je in het donker terug moest lopen naar je tent, met de geur van rook in je kleren en haar ging je slapen, de volgende dag rook je het nog.

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!