Eén zwaluw.
Eén zwaluw (zijn een paar goede wedstrijden) maakt nog geen zomer in voetballand.
We lopen met de honden door het prachtige Groningse landschap, kerken zijn nooit ver weg, de torens geven aan waar de dorpen zijn. Regen maakt plaats voor zon, heel voorzichtig komt ze te voorschijn, meerkoeten geloven hoorbaar in het voorjaar, zover zijn wij nog niet, eerst zien en dan geloven.
We lopen in stilte, er is al genoeg lawaai in ons leven, een kerkdienst buiten, er is geen dominee, een preek zonder woorden.
Ik keer een plaat om, op de rand zit een spinnetje dat meedraait, op de volgende plaat zit ze weer.
Een lichtje in de verte.
Als ik thuis kom is het donker, de gordijnen zijn nog open, autolampen komen voorbij, achterlichten verdwijnen in de verte. Altijd brandt er licht in het huis aan de overkant van de weg, de overbuurman was meestal aan het werk op het land of druk met zijn schapen, ik zie hem en zijn schapen niet meer, de laatste tijd zie ik alleen maar het licht in de kamer.
Oude ogen?
Het sneeuwt, ik zit in de stoel van mijn vader te kijken naar de auto's die langzaam over de weg naast het huis rijden, mijn benen op het voetenbankje, de houtkachel aan, het is 23 graden binnen, ik luister naar een live concert van the Allman Brothers Band uit 1970, prachtig.
Een strooiwagen met oranje knipperlichten komt voorbij, Gregg Allman speelt een solo op zijn hammond b3 orgel.
Ik kijk al bijna 65 jaar met dezelfde ogen naar de wereld om me heen, ze worden iets minder wat het lezen betreft, een bril met plus 1,5 biedt uitkomst, verder doen ze het prima. Ik zie niet anders dan bijvoorbeeld veertig jaar geleden behalve als ik in de spiegel kijk, dan ben ik een stuk ouder geworden, mijn ogen laten nog steeds zien hoe de werkelijkheid is.
Kijken mijn ogen onbevooroordeeld? of verdraaien mijn hersenen de werkelijkheid? , als ik om me heen kijk, ik weet het niet, het is ook niet zo belangrijk zolang ze maar kijken , net zoals mijn oren horen, soms een piepje, maar naar het concert van the Allman Brothers luister ik als in mijn jonge jaren, ik doe mijn oude ogen dicht en zie ze spelen.
Vijf jaar.
In 2014 begon ik met het schrijven van verhaaltjes over een reis naar de Noordkaap, nu is het vijf jaar later, tijd om langzaam aan te stoppen.
Nonchalance.
De trainer zei dat in de tweede helft nonchalance (= achteloosheid, slordigheid, nalatigheid) in het spel was geslopen, we hebben het over betaald voetbal, alle spelers worden vorstelijk betaald voor een spelletje maar vergeten dat het hun werk is, ze doen maar wat. Marco van Basten zei onlangs, betaald voetbal speel je om te winnen, niet om mooi voetbal te spelen.
Nonchalance in de zorg leidt al snel tot fouten, in de behandeling, het verkeerd geven van medicatie, enz., fouten die enorme gevolgen kunnen hebben, in de zorg werken mensen die iets minder betaald worden dan voetballers, maar minstens zo belangrijk zijn, ik denk nog wel belangrijker, dat geldt ook voor onderwijzers (m/v), politie, brandweer, ambulancepersoneel en eigenlijk iedereen.
Alleen profvoetballers komen weg met nonchalance, harde woorden vallen in de kleedkamer, na het douchen zijn ze die weer vergeten, volgende wedstrijd, niemand ligt er wakker van, als je haar maar goed zit.
Er worden belachelijke transferbedragen betaald voor voetballers (ook als ze nonchalant spelen), als ik binnen de instelling van groep verander gebeurt er weinig.
Gelukkig maar!
Geen zin.
Ik heb de woorden klaar om een verhaaltje te schrijven, maar opeens geen zin meer.