Oorlog wordt het toch.
Uit de krant van zaterdag 20 oktober:
Oorlog wordt het toch
Eeuwige vrede, nooit meer oorlog! We hebben nog nooit zo lang in vrede geleefd. Leve de internationale handel: we zijn economisch te verweven om oorlog te voeren. Omdat we massavernieitiging vrezen, laten we het wel uit ons hoofd om ten strijde te trekken. Als wij lief zijn voor andere landen, zullen zij ons met rust laten. De vredesverdragen behoeden ons voor agressors. Wij gaan uit van confucianistische, christelijke, islamitische, hindoeïstische principes van vrede. In een wereld met hoogstaande morele waarden is oorlogvoeren beneden onze stand. Vrede brengt ons allemaal welvaart, die willen we toch niet verspelen?
Jonathan Holslag.
Steve.
Iedereen wordt elk jaar één jaar ouder, dat heet een verjaardag, je verjaart op die dag, het wordt gevierd, uitbundig als je jong bent, misschien iets minder als je ouder wordt of helemaal niet als je er geen zin in hebt.
Bij een verjaardag hoort een cadeau, jaren geleden hebben we afgesproken elkaar geen cadeaus meer te geven, maar dat is een beetje kaal, een bloemetje, iets kleins, het is de aandacht voor iemand, nadenken over wat iemand zou willen krijgen dat is een verjaardag, een beetje aandacht voor de jarige.
Samen naar een concert vind ik een mooi cadeau, ik probeer te bedenken waar de jarige naar toe zou willen gaan of waar ik graag naar toe zou willen gaan met de jarige.
Ramblin' Roots in Utrecht, we lopen de trappen op naar de zalen waar het festival is, we komen binnen bij J.W.Roy, een ontroerend concert, het gaat over het leven en de liefde, ik kijk naar broer Lo en Karin, bij een gitaarsolo krijg ik tranen in mijn ogen, niemand ziet het gelukkig, het is nog te vroeg voor een biertje.
Karin heeft appeltaart gebakken en lasagne gemaakt, we worden verwend, we vertellen over onszelf, hoe het gaat, familie, als we terug gaan naar de Roots luisteren we naar Ad Vanderveen, prachtig, met een mooie zangeres, een blinde pianist en een bassist zingt hij over zijn leven, the american dream die niet uitgekomen is, zijn idolen, opgroeien in Nederland en Canada, we gaan weg voordat het optreden is afgelopen.
We gaan naar Steve, Steve Forbert, zijn eerste plaat Alive on Arrival uit 1978 kocht ik in 1978, het is een lp die ik nog steeds vaak draai. We komen de zaal binnen terwijl hij een nummer van die plaat zingt, hij speelt veel songs van die eerste plaat, alleen met gitaar en mondharmonica. Er is een nieuwe plaat, The Magic Tree, anekdotes tussen de nummers door, hij oogt breekbaar, hij zingt met een stem die ziek is geweest, de harmonica klinkt zwak.
Wat een prachtig optreden was het denk ik als we terugrijden naar huis, ik was teleurgesteld door de zachte stem waarmee hij zijn nummers zong, het kwam vanuit zijn tenen, ik miste de snerpende harmonica, maar wat een zanger om zich zo kwetsbaar te laten zien dacht ik, al veertig jaar draai ik zijn platen.
Toen we met de lift naar beneden gingen om naar een volgend optreden te gaan, stapten Steve en zijn begeleider in, we saw your concert, hij was op weg om cd s, boeken enzo te signeren, geen platen.
Lo en ik baalden dat we zijn eerste plaat niet mee hadden genomen voor een handtekening.
The White Buffalo speelde alle zorgen weg, een meisje vroeg voor haar verjaardag een nummer dat later voor haar gespeeld werd, we stonden boven in, hoger kon niet, het was prachtig. Thanks you guys !!, love you, riep ze.
Ramblin' Roots.
Vandaag naar het muziekfestival Ramblin' Roots in Vredenburg Utrecht, morgen een verslag.
Geknetter en gekraak.
Ik zette de versterker aan, eerst hoorde ik muziek plus een beetje geknetter, vanmiddag was er niets meer te verstaan, het leek wel onweer, nog maar een keer proberen, anders laat ik er naar kijken. Het is wel een oude versterker, maar met een mooi geluid.
Tosca.
Vanavond heb ik de opera Tosca van Puccini gezien en gehoord in de prachtige stadsschouwburg van Groningen, een klassiek liefdesdrama dat speelde in een modern decor, verrassend mooi.
Op de terugweg scheen de maan in het water van het Roegwold, ook heel mooi.
Katten en egels.
Het wordt eerder donker 's avonds, als ik de honden uitlaat neem ik een zaklantaarn mee om de weg te verlichten, het ruiterpad zit vol hobbels en kuilen. De honden ruiken van alles, soms trekken ze me mee over het pad, we komen een egeltje tegen dat met veel gegrom begroet wordt. Als we later op de avond nog een rondje om de kerk lopen, komen we wel eens een kat tegen, de honden worden helemaal dol, ze willen er op af, er achter aan, met moeite houd ik ze in bedwang.
Het zijn straathonden uit Roemenië, dat verandert niet zomaar, ze zijn lief maar soms onberekenbaar.
Frans.
Frida Boccara is een Franse zangeres, ik trok de plaat onder een stapel vandaan, ik luister, probeer de tekst te verstaan, een paar woorden zijn genoeg, meestal gaat het over de liefde, als de muziek triest klinkt gaat het over een geliefde die het uit heeft gemaakt of is verdwenen. Muziek klinkt in alle talen hetzelfde.
Taal is iets buitengewoons, mensen kunnen met elkaar praten, vertellen wat er is, duidelijk maken wat ze bezighoud, zeggen dat ze van elkaar houden, ruzie maken, koetjes en kalfjes, overal zijn woorden voor, ook voor het onzegbare verdriet over een te jong overleden man, maar nu weet ik ze even niet.
Eén dag vrij.
Eén dag vrij tussen werkdagen is wat kort, ik ben begonnen met iets, dan moet ik morgen weer werken, ik wil het af kunnen maken. Het gaat er niet om dat ik niet kan uitrusten of zo, dat kan ik soms op mijn werk beter dan thuis, een paar dagen met een werkje bezig zijn of afmaken geeft veel voldoening, nu blijft er van alles liggen.
Gemopper van een man op zekere leeftijd, ik vind het heerlijk om aan te rommelen thuis, vandaag geen plan/lijstje gemaakt, ik loop van het één naar het andere werkje, ik word gek van mezelf, dat bedoel ik met maar één dag vrij, ik wil teveel doen in die dag, dus gebeurt er weinig, ik ken mezelf.
Vandaag viel het mee, ook nog lezen en wat is er toch veel mooie muziek in de wereld, ik download de harde schijf vol.
Het leven is vurrukkulluk, schreef Remco Campert.